Een beveiligingscamera ophangen, is een koud kunstje. Iedereen kan het. Iedereen mag het. Maar voor een perfect camerabeeld is heel wat meer nodig.
Een perfect camerabeeld voldoet aan de gestelde doelstelling. Het geeft beelden voor overzicht, herkenning of identificatie. Afhankelijk van de doelstelling levert de camera dus een breed overzichtsbeeld of zoomt deze juist in op het detail dat u interesseert. Verder kijkt de camera in de juiste richting en brengt daardoor de beoogde situatie in beeld. Op basis van deze en allerlei andere criteria kiezen we een type camera. Vast of bestuurbaar, met zoveel miljoen pixels, met of zonder motorzoomlens, etc. De keuze is, ook als er dit soort criteria worden gesteld, nog steeds enorm. Maar krijgt u nu ook het perfecte plaatje uit deze zo zorgvuldig gekozen camera?
Het antwoord is ‘Nee’. Het is namelijk niet alleen de (zorgvuldig) geselecteerde camera die de kwaliteit van het camerabeeld bepaalt. Ook de omstandigheden waaronder de eventuele incidenten vastgelegd dienen te worden, zijn van invloed. Het is een stuk makkelijker om een perfect camerabeeld te krijgen in een goed verlichte binnenruimte dan in een casino met een overdosis aan knipperende lampjes in alle kleuren van de regenboog. Vaak zijn de omstandigheden niet constant en moet ook rekening worden houden met veranderingen, zoals schakelende verlichting en de veranderende positie van de zon.
Overdosis aan instellingen
Gelukkig kunnen camera’s worden ingeregeld. Dit is een minstens zo belangrijk aspect. Zonder het inregelen van de ‘trucjes’ in de software, geeft geen enkele camera het optimale plaatje.
Niet zo raar als je bedenkt dat dat in de professionele fotografie niet veel anders werkt. Ondanks het gebruik van peperdure camera’s en lenzen en een flinke dosis aan kennis en ervaring, gaat een fotograaf achteraf immers altijd aan de slag met Photoshop; op zoek naar het perfecte plaatje. Het verschil is dat wij dat bij beveiligingscamera’s uitsluitend vooraf kunnen doen en daarmee dus niet kunnen inspelen op wisselende omstandigheden gedurende de opname. Om het camerabeeld te optimaliseren, zit in de software van de beveiligingscamera vaak een overdosis aan instellingen. Scherpte, kleurinstellingen en tegenlichtcorrectie (BackLightCompensation) spreken voor zich, maar wat doen WDR, HLC, SSNR, Gain en 3DNR? En helpen deze functies bij het optimaliseren van de beeldkwaliteit?
Beeld verbeteren of beeld verprutsen?
Het gaat in dit artikel te ver om een technische uitleg te geven over al deze functies. In zijn algemeenheid kunnen we wel zeggen dat deze instellingen het beeld bij bepaalde omstandigheden inderdaad kunnen verbeteren. Echter, in een andere situaties met andere omstandigheden verprutsen ze het beeld. Wide Dynamic Range tegenlichtcorrectie (WDR) bijvoorbeeld, is een goede oplossing als de camera ook echt last heeft van tegenlicht. Maar zet u deze functie permanent aan in een binnenruimte zonder tegenlicht, dan verliest u veel contrast in het beeld. Is tegenlicht een periodiek probleem (zoals bij zonlicht), dan is het zaak om op verschillende tijdstippen te kijken of u nog steeds het gewenste resultaat heeft. Sommige functies kunnen op basis van een tijdschema aan of uitgezet worden.
Om het nog ingewikkelder te maken: sommige functies hebben invloed op andere functies. En bij bepaalde instellingen zijn functies gewoonweg niet meer beschikbaar of zichtbaar. Gelukkig gebruiken fabrikanten over het algemeen wel dezelfde benamingen voor instellingen, maar het effect van de instelling is bij iedere fabrikant anders. Sterker nog, het verschilt al vaak per model van dezelfde fabrikant. Tegenlichtcorrectie is bijvoorbeeld een algemeen begrip, maar dezelfde instelling geeft lang niet altijd hetzelfde resultaat. Als u dan uiteindelijk met de juiste instellingen het camerabeeld heeft geoptimaliseerd, dan kunt u de complete configuratie opslaan in een back-up. Dat is makkelijk als de camera vervangen moet worden. Dit moet dan wel exact hetzelfde model zijn, want anders klopt de configuratie niet meer. Deze back-up is overigens niet bruikbaar om te kopiëren naar andere camera’s in het systeem. Iedere camerapositie vergt immers een andere aanpak van beeldcorrectie. Een hoop werk dus.
Misschien vraagt u zich af of fabrikanten dan niet met een camera kunnen komen die automatisch het perfecte plaatje maakt? Voor zover ons bekend, bestaan die niet. Wel zijn er camera’s met vormen van automatische correctie, zoals automatische witbalans, maar ook die geven lang niet altijd het gewenste resultaat.
Conclusie
Camera’s die zomaar het perfecte plaatje leveren, zijn er niet. Wel bieden camera’s veel instellingsmogelijkheden. Die vragen echter om gedegen kennis. En denkt u het allemaal voor elkaar te hebben, dan is het nog steeds noodzakelijk om de camera’s te testen onder verschillende omstandigheden. Daaropvolgend moet er ook aandacht zijn voor een periodieke controle van het camerabeeld, als onderdeel van het onderhoudscontract. Tot slot, het perfecte plaatje heeft vaak ook te maken met een persoonlijke voorkeur. Wat de system integrator mooi en functioneel vindt, hoeft de eindgebruiker nog niet mooi te vinden. En die beslist uiteindelijk. Goed overleg met de eindgebruiker is dus noodzakelijk.